Over het algemeen baseerden gemeentes zich voorheen op wetten van 1975 en 1983 voor het afhandelen van verloren en achtergelaten voorwerpen.
Sinds 1 september 2021 paste de wetgever het Burgerlijk Wetboek aan. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente de procedure over verloren en gevonden voorwerpen moest herzien.
Het kader en termijnen van behandeling worden vastgelegd in een reglement. De praktische organisatie van de procedure mag door de gemeente zelf bepaald worden, bijvoorbeeld het recupereren van kosten van bewaring.
In onze gemeente is er op dit moment geen gedetailleerd reglement of procedure uitgewerkt, ondanks het feit dat er toch verschillende goederen ter bewaring zijn genomen door de technische dienst.
In grote lijnen wordt het volgende voorgesteld voor de gemeente Alveringem:
Na verstrijken van de termijn kan de gemeente er economisch over beschikken:
Bij verkoop blijft de opbrengst ter beschikking van de eigenaar of rechtverkrijgenden, de gemeente wordt pas eigenaar 5 jaar na opname in het register.
De gemeente heeft een retentierecht, zolang de eigenaar de verplichting tot vergoeding van de redelijke kosten van bewaring, behoud en opsporing niet heeft nagekomen.
Deze kosten worden mede opgenomen in het reglement:
Takelen van voertuigen: de kosten die worden aangerekend door de takeldienst aan de gemeente.
Voor de voorwerpen in bewaring genomen na uitvoering van vonnissen ter uitzetting, alsook de goederen bepaald in art. 1408§1 Gerechtelijk Wetboek
(onbeslagbare goederen) worden geen retributies aangerekend.
Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek, in werking getreden op 1 september 2021
Decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad keurt het reglement 'Bewaring voorwerpen gevonden op openbaar domein' goed.
Het reglement, als bijlage, maakt integraal deel uit van deze beslissing.